Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Lamed.] [75]Gaat het ulieden niet aan, gij allen, die over weg gaat? Schouwt het aan en ziet, [76]of er een smart zij gelijk mijn smart, die mij aangedaan is, waarmede de HEERE [mij] bedroefd heeft ten dage der hittigheid Zijns toorns. 75. Alsof hij zeide: Roert u mijn ellendige staat niet? Hebt gij geen medelijden met mij? Let er vrij op, en neemt het ter harte. Anders: het gaat ulieden niet aan; dat is, gij laat ulieden wel denken dat u dit niet aangaat, maar zo gij wijs zijt, neemt het ter harte, let er wel terdege op, en spiegelt u aan mij. 76. Vergelijk Ezech.5:9, en Dan.9:12.